————— NL version (ENG version below) —————
(Zaterdag 15/06) Ik start weer en uiteraard zal het dan regenen. De rustdag in Pfunds was eentje met prachtig weer maar dat slaat weer om vandaag. Gelukkig wordt het voor de rest van de week een stuk beter en warmer en zal dat alleen gepaard gaan met hier en daar een warmte-onweer. Om niet volledig uitgeregend te worden, heb ik de route alvast aangepast naar een almentocht zodat de tocht toch de nodige schuilplekken biedt. Vandaag trouwt een goede vriendin van me en er niet kunnen bij zijn, zou de regen nog des te zuurder doen smaken.
Ik start niet alleen. Deze keer vergezelt Thomas me. Een jonge gast die al een eerste alpiene ervaring achter de rug heeft maar vooral op zoek was om er nog meer van te leren. Met veel plezier deel ik de passie en alvorens we aan toppen beginnen, zullen we eerst 3 dagen focussen op alle basistechnieken. Dag 1: knopen.
Na het ontbijt zet ik er stevig de tred in. De regen is voor de namiddag voorspeld en ik zou dus graag het gros van de hoogtemeters voor de dag achter de rug hebben alvorens we in de regen moeten stappen. Ook een goede test om te zien hoe fit Thomas is. Hij zou recent nog een halve marathon gelopen hebben, dus dit zou geen probleem mogen zijn. Mijn lichaam heeft er alvast zin in. Het is geweldig hersteld alsof het niks achter de rug heeft. Thomas kan moeilijk volgen en het duurt niet lang of ik verlies hem herhaaldelijk uit het oog achter me. Ook niet moeilijk want ondanks een gedetailleerde materiaallijst als voorbereiding zag ik hem gisteren aankomen met een rugzak die bijna 1,5 keer zo groot is als de mijne en tegen de 90 liter aanleunt. Tip nummer 1 in de bergen: ‘pak licht & compact’. Een kleinere rugzak verplicht je zo om keuzes te maken of materiaal te zoeken dat wel past.
Als we voor de middag aan de eerste alm aankomen, hebben we bijna 2/3 van de hoogtemeters afgehandeld. De alm is eigenlijk nog dicht maar de eigenaar trakteert ons op skiwasser. Wanneer de radar aangeeft dat het voor een uurtje zal stoppen met regenen, trekken we door naar de volgende schuilplaats. Daar aangekomen eten we, wachten we het einde van een nieuwe regenbui af en vindt de les van de dag plaats: knopen. Alle basisknopen in alpinisme komen aan bod.
Het wolkendek hangt bijzonder laag en ver onder de 2000m. Het laatste stuk van de hoogtemeters verlies ik Thomas dus meermaals uit het oog en moet ik wachten zodat ie me in de wolken niet verwart met de koeien die rond de laatste alm zwerven. Na wat soep en skiwasser in de alm, is het nog even doorbijten tot aan een hogergelegen alm waarvan de stal leeg zou staan. De perfecte slaapplek voor de nacht aangezien het aanhoudend blijft regenen. Tegen de bergflanken beginnen de eerste sneeuwvelden zich af te steken en op 2500m ligt er toch nog een aanzienlijk pak nieuwe en oude sneeuw. Maar daar kruipen we morgen in. Eten en vroeg de bivakzak in. Thomas heeft er alvast geen probleem mee.
(Zondag 16/06) Wat een leven moet een koe hebben. Ik heb alvast heerlijk geslapen in de stal. Thomas heeft nog wat te kampen met de hoogte wat je ‘s nachts herhaaldelijk doet wakker schieten en naar adem doet happen. Hopelijk acclimatiseert ie snel. De boer die later op de nacht is aangekomen, heeft ons rustig laten liggen. Snel ontbijten en beginnen aan het eerste zadel voor de dag. Er staan er drie op het programma om tot aan de Heidelberger Hütte te geraken in Zwitserland. De eerste hut die geopend is voor het seizoen volgens de vrouw van de laatste alm die we bezochten.
Zo vroeg op de ochtend ligt de sneeuw naar het eerste zadel er nog goed verijsd bij en een dik uurtje later sta ik in het zadel. Ik wacht op Thomas aan de onbemande hut die er net achter ligt. Het duurt lang voor ie er door komt. Meer dan een uur nadat ik er aankwam, duikt ie als een yeti op in de wolken die in het zadel hangen. Snel gerekend zitten we zo aan 1km per uur stijgen en 200 hoogtemeters per uur. Als dat de cadans wordt, dan hebben we een probleem voor het programma van de dag. Als ie aankomt, neem ik het touw dat hij vandaag zou dragen opnieuw van hem over en geef hem aan om voldoende te eten en te drinken. Tip 2: ‘eet en drink voortdurend voor de honger en dorst die (sowieso) zal komen’. Voor mij is dit alvast telkens om de 2u.
Als we een paar 100m verder door een rotsgraat kruipen, zijn we in Zwitserland. In de komende dagen zullen we nog een paar keer flirten met de grens met Oostenrijk maar het voelt alvast geweldig om het vierde Alpenland aan te snijden. Het eerste Zwitserse landschap dat we voorgeschoteld krijgen, is niet direct om over naar huis te schrijven. De gigantische skipiste van Samnaun neemt heel de bergflank in. Overal waar je kan kijken zie je ijzeren pilonen en staalkabels. Ondanks dat alles er verlaten bij ligt, ligt er nog wel een hoop sneeuw op de pistes. Niet moeilijk ook want Zwitserland zag in de lentemaanden gemakkelijk tot 1,5 keer meer sneeuw dan gewoonlijk. De sneeuw is echter goed aan het opwarmen en staat zelfs zo warm dat als je erop pist, die laatste er zelfs niet door smelt. Positieve noot is dat door het vriezen ‘s nachts het een ongelofelijke compacte massa aan het worden is en we de sneeuwschoenen dus nergens nodig hebben. Ik kan niet wachten om die ballast terug naar België mee te geven.
Op de doodse piste heersen de marmotten opnieuw en overal heten ze ons welkom hoewel hun tongval sterk lijkt op die van hun Oostenrijkse vriendjes. Ook in de afdalingen blijft Thomas achterop bengelen, dus verleg ik de route naar de gravelbanen die door de skipistes lopen om vaart te houden in de dag. Aangezien ik in deze achtste etappe 12 dagen aan een stuk onderweg zal zijn, primeert goed slapen absoluut en de hut op het eindpunt vandaag moet daarvoor zorgen.
Aan het einde van de gravelbanen en als we eindelijk de laatste skilift gevonden hebben, stoppen we om middag te eten. De rest van het landschap en de route ligt nog in de sneeuw, dus eerst even op krachten komen alvorens aan het ploeteren te beginnen. Ik probeer de etappe op te delen in doelstellingen zodat Thomas een goed beeld heeft van wat ie kan verwachten. Voor mezelf plak ik er tijdstippen op zodat we zeker tijdig de hut bereiken. En dan kruipen we erin. Tip 3: ‘continu plannen op voorhand, aan de start en tijdens de tocht’. De bergen bieden voortdurend onvoorziene zaken en goed weten welke impact ze hebben op het veilig en tijdig aankomen is een constante bezigheid.
Aan het tweede zadel voor de laatste klim naar het derde wacht ik Thomas opnieuw op. Mocht het echt niet meer gaan dan zouden we eventueel hier kunnen blijven overnachten. Over het zadel hangt immers een enorme sneeuwluifel en stroomt het smeltwater rijkelijk, dus goed beschut tegen de wind en meer dan genoeg water voor handen om te drinken en te koken. Meer dan een uur na mij komt ie er door. Als ik hem herhaaldelijk vraag hoe ie erin zit en ik niets ben met stoer doen, geeft ie me toch aan om door te gaan. Tip 4: ‘wees steeds transparant in hoe je je voelt tijdens een trip, (de veiligheid van anderen kan er vanaf hangen)’. Ik hoor menige ex-vriendin ‘hypocriet’ kuchen als ik dit schrijf.
Ik geef hem aan dat ie moet eten en drinken en dan beginnen we aan de laatste 250 hoogtemeters van de dag naar het derde zadel. Minder dan een uur later sta ik erin. Pittige klim door de sneeuw, dus ik verwacht Thomas niet direct. Dan maar van de zon gebruik maken om de kousen van gisteren te drogen en foto’s te trekken van het bord dat de landsgrens met Zwitserland aangeeft. Nog steeds in mijn element dat ik tot hier geraakt ben, kijk ik uit naar de geweldige toppen die Zwitserland me nog moet bieden nu het alpiene seizoen zal starten.
Opnieuw meer dan een uur na mij komt ie er aan en geeft ie aan dat ie er door zit. Nog even op de tanden bijten tot aan de hut. Vanaf hier is het enkel bergaf. Hoewel het tegenstrijdig klinkt, is het na een lange bergtocht wel een moraal booster. Ik vertrek alvast en zeg dat ie op zijn gemak moet doen. Na een paar flanken krijg ik de hut in zicht maar onmiddellijk valt me op hoe doods ze erbij ligt. Ik laat het idee van een alsnog gesloten hut even los en aangezien de flank ernaartoe nog her en der bezaaid is met sneeuw, is het bijna recht op recht naar beneden lopen in trail run modus.
Beneden blijkt de hut inderdaad toe. De vrouw aan het startpunt heeft ons dus slecht ingelicht. Ik begin alvast soep te koken en eet ook warm en als mijn eten op is, komt Thomas erdoor. Ik stel hem gerust dat we vandaag alvast geen les technieken meer doen, de komende 3 dagen telkens maar de helft zullen zijn in afstand van wat we vandaag deden en er dus iets meer tijd voor technieken zal zijn en dat er ook open hutten en dus comfort zal zijn. Ik laat hem snel eten en zet ondertussen de tent op voor de hut. Als ik terug kom en zie hoeveel eten hij mee zeult, kom ik op Tip 5: ‘neem enkel mee wat je (met een gezonde marge) denkt te verbranden en kijk naar de kcal per gram ratio van wat je meeneemt’. Ook de rest van zijn materiaal is niet van het lichtste maar daar had ik al een tip aan gewijd. Moe van de dag kruipen we de tent in en aangezien morgen een kortere dag is, zal de wekker pas om 7u gaan.
(Maandag 17/06) De nacht in de tent viel goed mee. Mijn ogen gingen standaard open met de zonsopgang om half 6, maar ik heb er toch nog een extra uur slaap aan kunnen knopen. Gisteren geen les technieken na een goed gevulde dag, dus vandaag starten we de dag ermee. Alpiene reddingstechnieken bij het ontbijt.
Vandaag kruipen we slechts één zadel door en doen we de helft van de kilometers van gisteren. Onderweg volgt Thomas op een al iets kortere afstand maar aan het zadel, 750 hoogtemeters later is er toch opnieuw een uur achterstand ingeslopen. Dan maar even uitgebreid rusten en op de rots in het zadel nog wat technieken oefenen zoals afdalen en vorderen op een rotsgraat in touw en zekeren op steile sneeuwflanken.
En dan dalen we af richting de eerste hut die wel open zal zijn, de Jamtalhütte. Een van de grootste en meest uitgeruste hutten in Oostenrijk en dus direct een schril contrast met de winterruimen en onbemande hutten waarin ik vorige maanden heb mogen vertoeven. Samen met een groep van 6 zijn we er de eerste gasten voor het nieuwe seizoen. We krijgen dan ook een hele slaapzaal voor onszelf. Verder ook een genot om niet te hoeven koken en 4 gangen aan soep, salade, kalfsvlees en apfelstrudel voorgeschoteld te krijgen.
Maar eerst nog even de sneeuw in om de reddingtechnieken nog eens te herhalen. Morgen trekken we immers door naar de eerste top, de Dreilanderspitze (3197m), en daarvoor moeten we de Jamtalferner gletsjer over. We kruipen er vroeg in om de volgende dag er even vroeg aan te kunnen beginnen.
(Dinsdag 18/06) De wekker gaat opnieuw om 6u om zeker tegen 7u de deur uit te zijn richting de top. Een stevig ontbijt van muesli en het vertrouwde donker zuur desem brood uit de hutten om genoeg fond te leggen om tot aan de top te geraken. Na hun eerste dag open blijkt het kassasysteem al in het honderd te zijn gelopen, dus geraak ik aan de praat met de uitbaters van de hut. Resultaat is dat we een half uur later vertrekken dan gepland maar gelukkig is een andere touwgroep (‘cordee’) al eerder het pad opgetrokken en betekent eindelijk eens geen spoor trekken in de sneeuw maar volgen in hun voetsporen.
Een paar kilometer verder binden we in aan de start van de gletsjer. Thomas stuur ik voorop aangezien hij, hoewel het constant herhalen van de reddingstechnieken, ongetwijfeld meer aan mij als redder zal hebben dan omgekeerd. Het tempo ligt veel te laag en we zakken terug naar 1km/u en 200hm/u. Iets wat toch zeker richting de 3km/u en 300hm/u zou moeten zijn om de routebeschrijving na te leven en tijdig aan de klim naar de top te beginnen. Ik probeer hem er een paar keer op te wijzen.
Tegen de middag staan we in het zadel dat moet leiden naar de start van de klim van de Dreilanderspitze (3197m). Nog een stuk verder maken we een depot en laten er de rugzakken achter. Hopelijk maakt dit een verschil voor Thomas. Ik neem alvast het voortouw om het tempo hoger te leggen. Na een lawinekegel die maar een paar dagen oud is door te kruipen zijn we op de graat en begint de klim naar de top. Een stuk of 4 touwlengtes van 50m doorheen rots en sneeuwvelden met een zeer smalle sneeuwgraat net voor de top. Ik focus voor Thomas vooral op de routine en de precisie van het bouwen van standplaatsen om je klimpartner te zekeren en het geven van de juiste commando’s. Verder klim ik alles voor als eerste zodat de tussenzekerpunten deftig geïnstalleerd zijn mocht ik vallen of uitschuiven. Gelukkig ligt de rotsgraat voor de top er volledig droog bij en is het een eenvoudige klim tot aan het kruis op de top. Ondanks dat de top de Dreilanderspitze heet, kruisen er geen drie landsgrenzen maar is dit het grenspunt tussen Zwitserland, Oostenrijks Tirol en de Oostenrijkse provincie Voralberg. De top biedt een geweldig panoramisch zicht op alle massieven in de buurt zoals het Ortler -en Bernina massief en eveneens op de naburige toppen Piz Buin (3312m) en de Fluchthorn (3380m). Die laatste toppen zien zwaar af door het terugtrekkende permafrost als gevolg van de temperatuurstijging in de Alpen. Permafrost, zijnde permanent bevroren water in rotsspleten, ondergrond en gletsjers werkt als cement voor bergketens. Door de stijgende temperaturen verliest deze zijn functie en worden bergen onstabiel. Vorig jaar rond deze tijd stortte zo de gehele top van de Fluchthorn met het kruis op de top en al naar beneden en is er al meerdere jaren een risicozone rond de Piz Buin omdat ie geleidelijk aan afbrokkelt en de top onstabiel zou zijn. De hut die eronder ligt werd daarom al herhaaldelijk tijdelijk gesloten omwille van instortingsgevaar van de top. Deze lagere toppen en hun permafrost zien dus enorm af door de steeds stijgende 0-graden grens die het vriesniveau bepaalt.
We blijven niet te lang hangen op de top want hoewel we langs een noordelijk gerichte flank naar boven zijn gekomen, is het ongelofelijk warm boven de 3000m. Zo’n 7 graden. Ik laat Thomas eerst afdalen en druk hem op het hart te herinneren waar de zekerpunten en standplaatsen waren en hoe de route exact liep. Ik klim na en ruim de punten op wat maakt dat je soms gemakkelijk 4 tot 6m tot aan de volgende zekering zit en dus het dubbele aan val kunt maken. Het ontbreekt hem nog aan route lezen waardoor ik soms moet omklimmen en met de sneeuw die hier en daar nog op de rots ligt is dat geen sinecure. We geraken alsnog veilig beneden aan het depot waar de rugzakken liggen te wachten. Rugzakken op en ik ga als eerste de afdaling over de gletsjer in om er de snelheid in te houden. Ondertussen is het 3u30 en ik wil tijdig in de hut zijn voor het eten.
Eens van de gletsjer binden we ons uit en loop ik alvast door tot aan de hut om ons aan te melden terwijl Thomas op zijn gemak naar beneden komt. De hut (Wiesbadener Hütte) is al een tijdje open en me niet onbekend. Toevallig krijg ik dezelfde kamer. Ik herinner me vooral de ober nog als fenomeen. Een grapjas die op een gespeelde norse manier zijn job doet. Als je meegaat in zijn spel heeft ie je des te liever en zo gezegd zo gedaan. Ik kom niks tekort op zijn afgeladen terras.
Op het terras merk ik wat t-shirts op van de bergsportschool waar ik 12 jaar geleden mijn opleiding alpinisme deed. De eerste Belgen die ik tegen het lijf loop hier. Na wat uitwisselingen over wie wat gedaan heeft vandaag en wat er op het programma staat voor morgen, beslis ik om de route van morgen te herbekijken. De initieel geplande Silvrettahorn (3244m) lijkt niet direct een optie gezien de vele sneeuw die er nog op ligt. De Belgen hadden er alvast voor gepast. Dan maar de kleine broer ernaast, de Silvretta Egghorn (3147m) en proberen door te steken naar de Silvretta Hütte die achter de bergkam en de Silvretta gletsjer ligt. Erin slagen zal vooral afhangen van hoe vroeg we eraan beginnen want de aanloop naar de Egghorn zal snel in de ochtendzon staan, vriezen doet het amper ‘s nachts en het wordt een warme dag. De wekker zal dus om 5u30 gaan om als eerste aan het ontbijt te staan en snel te kunnen vertrekken. Om 20u kruipen we dus het bed in om voldoende slaap te pakken.
(Woensdag 19/06) Ondanks vroeg in de slaapzak te kruipen, heeft het een hele tijd geduurd eer ik kon slapen en dat voel ik aan de spieren. Slaap begint een obsessie te worden met het oog op recuperatie om het ritme te kunnen volhouden. Zonder compassie gaat de wekker om 5u30 en niet veel later sta ik als eerste aan het ontbijt. Twee kommen muesli met yoghurt en twee dikke sneden brood met kaas en salami. Het is werken om het brood binnen te krijgen maar de slokken koffie ertussen doen hun best. Om 6u30 beginnen we aan de klim richting Egghorn.
De Egghorn staat al goed in de zon en op deze oostelijke flank en door het feit dat het amper gevroren heeft vannacht, ben ik toch bezorgd om in een nat ploeter sneeuwdek terecht te komen en de doorsteek niet te kunnen maken. Ik ga dus voorop om het tempo strak te houden en tijdig op de bergkam te staan en aan de klim te kunnen beginnen. Aan het begin van de gletsjer is het opnieuw even wachten op Thomas, binden we in op het touw en sleur en trek ik Thomas door de resterende 450 hoogtemeters achter me aan. Het tempo ligt veel hoger maar dat is ook nodig om nog iets of wat goeie condities te hebben in de klim naar de Egghorn.
Eens op de bergkam en aan de start van de klim ziet de rotsgraat naar de top er geweldig imposant uit met tot 4 grote sneeuwluifels die over de graat hangen richting het oosten. Mijn zorg zit echter vooral in de sneeuwvelden aan de andere kant van de graat die we door moeten aangezien je op sneeuwluifels niet mag lopen omdat ze zouden kunnen afbreken. De sneeuw ligt er ongeveer een meter dik op een ondergrond van leiachtige stenen. Ideaal dus om een volledig sneeuwveld te laten schuiven als het niet voldoende bevroren is. We beginnen er alsnog aan en hoewel de eerste touwlengtes zeer gemakkelijk gaan, keer ik na vier passen terug na de volgende touwlengte die ik voorklim. Het sneeuwdek ligt er te nat bij en mijn laatste pas deed een volledige brok van het sneeuwdek tot op de onderliggende steenplaat afglijden. In principe kan je er door wroeten en de top bereiken maar dat is nooit het objectief. Het doel is om veilig terug te geraken en in dit geval zal dat pas binnen een uur of twee zijn. Tegen dan zal de zon de velden in een natte schuivende pap veranderd hebben. Einde van de klim dus en terug naar start. De route op de Silvrettahorn is, nu ze volledig zichtbaar is, toch te doen maar ik vrees er een beetje voor dat ze te technisch is voor Thomas en ook nu op de Egghorn maakte hij een paar kapitale fouten die me zeker niet gerust stellen. Doorsteken naar de Silvretta Hütte dan maar.
Vanop de bergkam rappellen we de steile besneeuwde flank af tot op een uitstekende rots van waaruit we dan de iets minder steile flank verder afdalen. Om op de teruggetrokken Silvretta gletsjer te geraken moeten we de gehele oude kom ervan traverseren tot we een plek gevonden hebben waar er geen rotsrand van de teruggetrokken gletsjer (en dus afgrond) tussen ons en de gletsjer zit. Het is wat heen en weer lopen om de minst steile helling te vinden. Van bovenuit ziet alles er immers te steil uit. Hoewel de flank zo rond 10u nog niet al te veel zon gehad heeft, merk je toch al hoe nat het sneeuwdek staat. Uiteindelijk geraken we er door tot op de Silvrettagletsjer en lopen we hem tot net voor de gelijknamige hut naar beneden af.
Op de middag zijn we in de hut en dus tijd voor spek, eieren, bier, rust en even de komende dagen overlopen. Tot dusver hebben we zeer goed weer gehad en die hebben ons toch wel in staat gesteld om van alles te doen. De volgende dagen zal het weer echter omslaan met nog zware dagen voor de boeg. Tenslotte zorgen de condities ervoor dat de routes wel iets technischer zijn dan normaal, merk ik ook nog iets teveel fouten in de technieken bij Thomas en blijkt ie niet fit genoeg na de vorige dagen waardoor ik voortdurend ofwel verzuur tijdens het wachten ofwel in mijn reserves moet gaan om hem op tempo te houden. Tip 6: “ken je limieten”. Oorzaak numero uno in de bergen voor ongevallen, het overschatten van fysiek kunnen en kennis. Alles overschouwd geen ideale cocktail dus om samen verder te gaan. Thomas ziet het ook in en besluit dat het beter is dat ie morgen verder afdaalt en naar huis gaat. In de bergen moet je alles open en eerlijk kunnen zeggen want zaken onbenoemd laten, daar heeft niemand iets aan. We genieten nog samen van het avondeten en het nodige bier en kruipen dan onze beddenbak in. ‘S ochtends zullen we nog samen ontbijten en dan loop ik door naar de Fuela pas.
(Donderdag 20/06) Ik begin er vroeg aan want de vroege namiddag zal onweer geven en om aan de pas te geraken moet ik nog een zadel op 2800m over. Ik neem afscheid van Thomas die net wakker wordt en duik het pad naar beneden de vallei in. De Silvretta Hütte en de aanloop ernaar toe is een absolute aanrader. De hut is prachtig gerenoveerd en heeft al zijn oude accenten behouden en boven kan je er wandelen tot aan de imposante Silvretta gletsjer.
In de vallei loop ik door naar een zijvallei die me tot aan het zadel naar de Fuela pas moet brengen. Na een hoop gravelbanen te hebben afgelopen, opteer ik toch voor het bergpad naar de hut in deze vallei, het Vereina Berghaus. Een geweldige aanrader voor een wandeling in de streek. Het bergpad is niet platgelopen zoals andere Alpenwegen en brengt je langs bergrivieren -en meren die ondertussen bulken van het smeltwater nu het de voorbije dagen goed warm is geweest. De berghut zelf is nog niet open, wat me onmiddellijk doet terugdenken aan alle pre-season freebies die ik al kreeg. Als ze me vragen of ik wat wil drinken, komt het water met siroop toch met de rekening. Van een Zwitser moet je niet veel gratis verwachten.
Drank op en verder in de klim naar het zadel. Het belooft nog een lang en pittig stuk te zijn door de sneeuw maar het verstand gaat op nul want de regen komt eraan. Als wat ik dacht dat het zadel zou zijn, niet het zadel blijkt te zijn maar ik nog 100 hoogtemeters verder moet klimmen, is het alles uitzetten mentaal en op de tanden bijten. Het is 13u en ik sta in het zadel samen met de regenwolken die alle sluizen open zetten. Niet te lang wachten op een nat pak en dus snel de afdaling in. Snel blijkt iets te snel te zijn want in het steile sneeuwveld onder het zadel maak ik een serieuze pandoering en knal met mijn arm tegen een rots aan. Pijn schiet door de arm en het is even vloeken maar de regen verstomt alles en ik loop verder de sneeuwvelden naar beneden. Nu alles kletsnat is wil ik zo snel mogelijk alles kunnen uittrekken.
Met de regenbuien en de smeltende sneeuw verandert de Fluela pas in een groot waterland met uit de oevers getreden rivieren. Het pad naar de pas een beetje hogerop is springen van steen naar steen of er zelfs gewoon met schoenen, broek en al door het water. Om 3u sta ik op de pas en kruip verzopen binnen in het hostel en tevens enige gebouw dat er staat. Ik ben het oude gebouw dat gebouwd werd in 1869 al vaak gepasseerd op weg naar Livignio om de dure trein in Davos te vermijden maar ben er nog nooit binnen geweest. De eigenares komt me onmiddellijk tegemoet in de gang en met een vragende blik, zegt ze: “Sander? Van waar kom jij?”. Nadat ik uitgelegd heb hoe ik ben gelopen, kijkt ze me bekommerd aan en wijst ze me een tweepersoonskamer toe die ze me aan de prijs van een nacht in het matrassenlager geeft. Die laatste vindt ze te koud voor me gezien het weer en mijn verzopen uiterlijk.
Wanneer ik terug beneden kom in droge kleren is alles opgeklaard en hebben de wolken de pas verlaten. Als de eigenares mijn gehavende arm ziet die morgen garanti blauw staat, stopt ze me wondhelende zalf en compressen toe. Met een volle maag kruip ik snel het warme bed in. Morgen belooft eveneens pittig te worden met meer slecht weer voor de boeg.
(Vrijdag 21/06) De regen zal aanhouden, op enkele uren in de voormiddag na. Daarna komen er ook nog eens windsnelheden tot 80km per uur bij en potentieel donder en bliksem. Ik neem het zekere voor het onzekere en hul me inclusief rugzak volledig in regen modus. Ik zal en moet er doorkruipen om morgen tijdig in Sankt Moritz te geraken want daar wachten Leen en Baptiste me op die ik ken van de Belgische Alpiene Club. Samen zullen we enkele dagen door het Bernina massief trekken en o.a. de meest oostelijke 4000’er in de Alpen beklimmen.
Gelukkig ligt de eerste en zwaarste pas aan het begin van de dag en heb ik enkele uren van het betere wisselvallige weer van de dag tot aan de middag. De kap gaat op, de kin op de borst en ik zoek de trance op van de cadans van de schoenen in de sneeuw. Het is ongelofelijk hoeveel sneeuw er nog ligt nu het bijna eind juni is. Ik ploeg me er door en bereik tamelijk snel de pas. Wanneer moeder natuur een eerste salvo van haar weeroffensief lost, daal ik snel af naar de lager gelegen Grialetsch Hütte waar ze even de sluizen dicht houdt. Snel wat citroenwater binnen gieten in de hut. Een babbeltje met de eigenares en op pad naar de volgende pas, de Scaletta pas.
Als ik aan de klim begin, slaat het weer om. Regen, wind en een pas in de wolken. Kin op de borst en verder trappen in de sneeuw. Net voor de pas krijg ik er ook nog eens in het donkere wolkendek donder bij. Ik haast me richting de pas waar een onbemande hut even als schuilplaats zou kunnen dienen voor het onweer. Met bijna geen zichtbaarheid bereik ik de pas en struikel bijna over de hut. De hut zit nog verstopt onder meer dan 2 meter sneeuw en enkel de nok ervan steekt uit boven de sneeuw. Aangezien ik niet wil wachten tot de donder zijn broer, bliksem, erbij haalt, begin ik te lopen naar beneden. De regen en de wind nemen nog verder toe en links en rechts roffelt de donder. Ik spurt bijna langs de sneeuwflanken naar beneden met de kap ver over mijn pet getrokken tegen de regen. Van onder de kap zie ik niet verder dan een paar meter, zoekend naar een pad in de sneeuwvelden dat ik pas na enkele honderden meters terugvind. Waarheen het leidt maakt me niet uit als het maar naar beneden is. Ik snij het pad voortdurend links en rechts af om nog sneller te dalen tot aan de alm beneden in de vallei die beschutting moet bieden.
Net als de rugzak af gaat onder het afdak van de alm, stopt het met regenen en klaart het op. Ze moet me echt hebben vandaag, moeder natuur. Ik wil niet te lang wachten en vooral de zon gebruiken om terug alles te laten drogen tijdens het wandelen. Nog een laatste stuk naar het eindpunt van vandaag, de Kesch Hütte. Ik loop de vallei in op weg naar het einde ervan en de laatste klim naar de hut. Enkele meters in de klim is het terug prijs. Regen, wind en een volledig white-out. Paden en riviertjes zijn amper van elkaar te onderscheiden en het water baant zich overal een weg naar beneden. In de wolken loop ik bijna langs de hut en doemt ze ineens op 20m naast me op. Ik val er binnen in het droogruim en trek alles uit wat nat is. Niet veel later vallen ook nog 4 andere wandelaars verzopen binnen. Verder is de hut die 88 man kan herbergen volledig leeg zoals vele hutten op het traject. De uitbater van de hut laat ons dan ook alle 5 onze natte spullen mee in de eetruimte te drogen leggen waar het warmer is. Voor de schoenen komt ie met een hoop krantenpapier aanzeulen. Ik hoor even bij de uitbater van de hut (‘huttenwirt’) of een passage voor morgen haalbaar is en leg me te rusten. ‘S avonds kruipen we alle 5 samen aan tafel en kletsen we heel de avond door. Bereik heb je hier niet en wifi is er ook niet, dus praten is wat men doet in de hutten en dat zorgt steeds voor interessante gesprekken terwijl de hut buiten volledig in de wolken zit en donder en bliksem welig tieren. Als ik begin te geeuwen, kruip ik als eerste het bed in. Morgen nog een zware dag tot in Sankt Moritz.
(Zaterdag 22/06) Naar goede gewoonte word ik wakker met het opkomen van de zon maar het ontbijt is pas om 7u, dus nog even soezen tot dan. Het is prachtig weer en ideaal dus om via de gletsjer het steile zadel, Porta d’ Escha (3008m) over te steken. Ik laat de rest nog even slapen en pak pas later mijn spullen in. Niks zo irritant in een hut als je ligt te slapen en iemand begint heel zijn huishouden bij elkaar te rapen.
Als ze aan het ontbijt zijn, ben ik bijna klaar en haast me om mijn spullen in te pakken. Betalen, afscheid nemen en over de gletsjer richting het zadel. Een uurtje later sta ik in het zadel met een geweldig panoramisch uitzicht. Het Bernina massief verstopt zich nog grotendeels achter de Piz Kesch en in de wolken maar vanuit de lager gelegen hut, de Chamana d’Escha, zal ik er een perfect beeld op hebben. Ik wacht dus niet te lang om het zadel langs de andere zijde via de ketting die er hangt af te dalen tot op de steile sneeuwflank die er aan grenst. Gelukkig zitten er al een hoop stijgijzersporen in de flank die me tot aan de hut brengen. Onderweg toont het Bernina massief zich en dat ligt er prachtig bij alvast. Een opsteker want ik heb er nog een paar openstaande rekeningen. Maar later meer daarover. Bij de hut aangekomen, bestel ik het gebruikelijke water met siroop en krijg er de even gebruikelijke wat-doe-je-hier, van-waar-kom-je en waar-ga-je-heen vraagstukken bij van de huttenwirt of huttenwirtin. Dat laatste is me niet echt duidelijk maar het genderdebat laat me ook tamelijk onverschillig. Leven en laten leven is het motto dat ik meekreeg van thuis. Overtuigd dat iedereen moet kunnen zijn wie ie is. In de bergen is er alvast geen oordeel over en dat is mooi. Maar we mogen ons ook niet verliezen in het debat errond want er zijn ook andere problemen zoals een klimaatcrisis die ons allen raken. Ik neem afscheid en krijg de nodige gelukwensen mee.
Ik identificeer me in de afdaling alvast met steenbok en alsof ik mijn trailrun schoenen zou aanhebben, loop ik als een bezetene het pad naar de vallei af. Onderweg loop ik nog volk tegen het lijf dat ik op de Fuelapas zag. Door het slechte weer van gisteren zijn ze omgelopen en kruipen nu omhoog richting de hut waar ik net was. Ik geef ze nog een tip om door te steken naar de volgende vallei en wens ze nog veel succes en loop door langs de flanken van de vallei naar Sankt Moritz. Het weer is prachtig en de wandel en fietstoeristen die op de been zijn, schrikken me soms op. Nu het seizoen begonnen is, zal ik toch moeten wennen aan meer volk tegenkomen onderweg.
Het eten is op, dus hop ik van dorp naar dorp op zoek naar een supermarkt die open is en dan loop ik het mondaine Sankt Moritz binnen. Ik betrap me op de goesting om zo snel mogelijk dit m’as-tu-vu gegeven terug te verlaten. En het zal niet lang duren want aan het meer kom ik Leen en Baptiste tegen die de benen aan het los schudden zijn na de lange autorit. Met evenveel goesting zijn ze al aan het kijken naar de bergen om er de route van de volgende dag te plannen. Het enthousiasme is groot en ik laat ze nog even de benen strekken terwijl ik alvast ga douchen. Acht dagen heb ik geen water gezien dus het werd dringend tijd.
In de jeugdherberg komen we elkaar terug tegen en drinken we een eerste glas op de tocht. Tijdens het avondeten loopt het nieuws uit Zermatt binnen. De hevige sneeuwval die Zwitserland gekend heeft in de laatste maanden, kent nu een snelle stijging van de temperatuur gepaard met hevige onweersbuien die het smeltproces met warme regen nog eens versnellen. Gevolg de rivieren in het even mondaine Zermatt dat achteraan in de vallei aan de voet van de Matterhorn ligt, hebben de stortvloed aan water niet kunnen slikken en hebben het dorp van de buitenwereld afgesloten. Twee valleien verderop in de Valle Mesolcina waar mijn volgende halte zal zijn hetzelfde verhaal. Een grondverschuiving heeft een stuk van de A13 richting Italië volledig weggevaagd. En nog verder in La Bérarde in Frankrijk tegen het nationaal park Les Écrins is het hele dorp verdwenen door de modderstromen. Het nieuws pakt me maar verbaast me ook niet helemaal. Tijdens de onweersbuien die ik de voorbije dagen meemaakte, is het vaak door mijn hoofd gegaan dat dit voor problemen zou zorgen gezien de sneeuwhoeveelheden die er nog liggen. Het weer in de Alpen was de voorgaande jaren extreem droog en nu krijgen we de omgekeerde reactie dit jaar met veel sneeuw en neerslag. Een kind kan begrijpen dat hier klimatologisch iets niet in de haak is. Het zet ons alvast op scherp over wat we boven mogen verwachten en zouden kunnen tegenkomen.
Nu ik bereik heb, bel ik nog snel even met het thuisfront en dan kruipen we snel ons bed in om er morgenochtend vroeg aan te beginnen. Voor het startsignaal gegeven is voor de Belgen op het EK, zijn we al onderweg naar dromenland. Ik kan alvast niet wachten om terug de bergen in te kruipen.
(Zondag 23/06) Als eersten staan we aan het ontbijt en hoewel het weer slecht is, hebben we er alle drie volop zin in om richting de Tschierva hut te trekken aan de voet van de Piz Bernina (4048m). Stevig ontbijt en we kruipen de regen in. Aangezien het weer wat kwakkel is, beslissen we om langs een zadel door te steken naar de hut zodat we, als het nog mocht opklaren, vandaar uit nog een top zouden kunnen meepikken. Naarmate we echter hoger klimmen, verandert de regen in sneeuw en heeft ie ‘s nachts ook een vers sneeuwtapijt van zo’n 20 à 30cm dik gelegd vanaf 2000m hoogte. Door plassen pletsen wordt dus door sneeuw ploeteren. Als we in het zadel staan en het een beetje opklaart, beslissen we dan toch maar om door te steken naar de hut nu het weer beter is. Daar kunnen we dan de aanloop voor de route van morgen nog bekijken en nog wat technieken herhalen.
Eens het zadel door zien we in het dal de enorme ravage die de Tschierva gletsjer heeft aangericht. Op 14 april van dit jaar heeft er een aardverschuiving plaatsgevonden aan de voet van de Piz Scercen die over een afstand van 5 kilometer enkele miljoenen kubieke meters puin heeft voortgeduwd. Dit was het resultaat van gletsjerspleten die door de warmere temperaturen gevuld raakten met water en uiteindelijk door hun gewicht een groot stuk van de gletsjer deden instorten en rotsen mee afvoerden. Gelukkig was er niemand in de regio tijdens de gebeurtenis. Het is alvast impressionant om te zien wat de kracht van moeder natuur hier geweest is als ze belaagd wordt door warmere temperaturen in de Alpen.
We zetten de laatste klim in tot aan de hut. Als we eraan komen en de huttenwirtin me vraagt wat de plannen voor morgen zijn, kijkt ze me met bezorgde ogen aan wanneer ik zeg dat we de noordgraat van de Piz Bernina willen beklimmen. De Bianco graat zoals ie heet, is een van de meest iconische sneeuwgraten in de Alpen. Een absolute must voor elke alpinist en zeer hoog op mijn alpiene bucketlist en een serieuze open rekening voor mij aangezien dit de tweede keer is op 2 jaar tijd dat ik hier sta om hem te beklimmen. De eerste keer leidde wel tot een beklimming van de Piz Bernina, de meest oostelijke 4000’er in de Alpen, maar dan via de gemakkelijkere Italiaanse zijde ervan. Ze vertelt me dat hoewel het een excellente periode zou zijn voor een poging, er nog niemand boven geweest is dit jaar. De grote hoeveelheid sneeuw die er nog ligt en de nieuwe er bovenop, maken het zeer moeilijk om de vele boorhaken in de route te kunnen vinden die nodig zijn om je te zekeren. Verder is het weer ook onvoorspelbaar en heeft zelfs zij er het raden naar. Ondanks dat ie er gisteren geweldig mooi bij lag vanuit de verte, zijn de condities dus verre van geweldig en zou een poging zeer gewaagd zijn. De hut ligt er ook ijzig leeg bij en naast ons zijn er slechts 2 andere alpinisten aanwezig.
Baptiste en ik trekken dus terug naar de tekentafel en buigen ons over de kaart om de opties te herbekijken. Doorsteken naar Italië om mijn route verder op te pikken, lijkt geen optie meer. Een domme alpinist zou er aan vasthouden. Een slimme alpinist maakt er het beste van en bekijkt andere toppen die haalbaar zijn gezien de condities. We maken er het beste van en zullen de volgende dag proberen 2 toppen op een gletsjer verder te doen, de Piz Morteratsch (3751m) en de Piz Tschierva (3546m). De dag erna zullen we terug afdalen naar Sankt Moritz en zullen Leen en Baptiste spijtig genoeg voor mij een dag eerder terug huiswaarts keren maar ergens ook goed voor hen want de rapporten van de kinderen liggen te wachten. Uitermate spijtig wel want het zijn 2 top klimmers met meer dan de nodige alpiene ervaring en opleiding. Niet getreurd. De rekening met de Bianco graat blijft open staan en we beslissen om ons lot aan elkaar te verbinden en hem volgend jaar opnieuw te proberen. In mijn geval, derde keer goede keer zeggen we dan. De teleurstelling smaakt wel zuur maar daar moet je mee leren leven in de bergen en vooral niet aan je hart laten komen. We kruipen vroeg het bed in om het maximale uit de volgende dag te halen en voldoende flexibiliteit te hebben in functie van het weer. Om half 5 uit de veren dus om er een uur later aan te beginnen.
(Maandag 24/06) Om kwart voor 5 gaat de wekker en na een snel ontbijt zijn we klaar om richting gletsjer te vertrekken. Alles ligt nog goed besneeuwd maar de sneeuw is nog steeds pap. Het is bewolkt gebleven vannacht en dus is de hitte niet uit de sneeuw kunnen ontsnappen en het heeft verder ook niet gevroren. Geen geweldige sneeuwcondities dus. Met de andere 2 alpinisten in het kielzog gaan we richting gletsjer. Hoe hoger we klimmen, hoe meer sneeuw er nog steeds ligt en hoe het toch iets of wat gevroren heeft.
We zetten in op de Piz Morteratsch die ik een paar jaar geleden al beklom en die een prachtig zicht geeft over het gebied en de Bianco graat. Deze keer zullen we de top aanvangen vanuit de rotsgraat die er naar toe leidt. De rotsgraat was in de vorige zomers geen optie omwille van het gevaar van vallende stenen. Nog een resultaat van de warmere temperaturen en de terugtrekkende permafrost. Door de graat er bij te nemen zullen we toch zowel sneeuw als rots hebben kunnen beklimmen en daarvoor zijn we hier uiteraard. In de graat kruipen is niet evident en het is klimmen door passages waar nog een hoop sneeuw ligt en grepen, steunen en boorhaken moeilijker te vinden zijn. Er komt zelfs een val van Leen bij te pas maar gelukkig zijn we goed aan het zekeren om die feilloos op te vangen. Desalniettemin amuseren we ons goed op de rotsgraat en als ie overgaat in een sneeuwgraat is de verdere klim naar de Piz Morteratsch begonnen. Ik herinner me de route nog van een paar jaar terug en het kleine stuk dat we moeten traverseren is in deze condities een beetje de sleutelpassage. Als ik er als eerste in kruip, schuift het steilere sneeuwdek al na een meter of 5. Het is vooral oude en natte sneeuw die weinig stabiliteit biedt. Bovendien hangt het wolkendek zeer laag wat de zichtbaarheid beperkt en kan ik dus moeilijk de hellingsgraad van de rest van de oversteek inschatten. We beslissen dan ook om terug te keren.
Terug aan de start van de rotsgraat, genieten we nog even van het geweldige uitzicht die de plek biedt over de zwaar teruggetrokken Morteratsch gletsjer, de verscheidene toppen van het Berninamassief en de dreigende en torenhoge ijsformaties (‘seracs’) die tegen de flank van de Morteratsch hangen. Terug de rotsgraat afklimmen zou te veel tijd in beslag nemen, dus klimmen we af langs de steile sneeuwwand van de graat. Aangezien er een aanzienlijk nieuw sneeuwdek op een oud nat gevallen is, moeten we zeer oplettend zijn dat we geen lawines veroorzaken. We klimmen dus gezekerd naar beneden op ankers die we telkens ingraven aan het begin en einde van het touw. Eens op de gletsjer doen we nog wat reddingstechnieken en dalen dan verder af naar de hut die niet zo ijzig meer is nu verscheidene alpinisten en ook een berggids zijn aangekomen. Ook anderen hebben hun zinnen gezet op de Bernina maar niemand zal er aan beginnen gezien de huidige condities met nog veel sneeuw en wisselvallig weer. De ervaring van vandaag deed ons al herhaaldelijk tegen elkaar zeggen dat het een wijze beslissing was om niet aan de Bianco graat te beginnen. Normaal zou deze periode, zoals ik ze meenam in mijn planning, perfect zijn voor de beklimming ervan maar dit bizarre jaar met veel sneeuwval steekt er een stok voor. We spelen UNO, kletsen en tetteren en kruipen vroeg het bed in zodat Leen en Baptiste tijdig aan de heenreis kunnen beginnen om schoolrapporten e.d. mee te ontvangen.
(Dinsdag 25/06) Om 6 uur beginnen we aan de afdaling en die gaat in een gezellige rotvaart. Een kleine 3,5u later staan we 17km verderop terug in Sankt Moritz. Het is met een serieus zure nasmaak dat ik afscheid neem van Leen & Baptiste. Twee geweldige klimmers. Het was spijtig genoeg kort maar zeer aangenaam om ze erbij te hebben en ik hoop ze snel terug te zien en misschien hopelijk zelfs nog op mijn traject. Ik beloof alvast de rest van de planning door te sturen en zie hen graag inpikken waar ze kunnen. Ik ga nu rusten voor een dag of twee. De enkels zijn aan het protesteren en ik pijnig ze nog even met een hoop rustdag vetten in te slaan in de supermarkt en de was te doen. En dan horizontaal en de volgende etappes doornemen. Sowieso laat ik de alpiene routes even rusten voor de komende 2 weken. Het verhaal daarboven moet zich maar eerst even in een plooi gaan leggen… en dan…
Op naar Monaco!
Bergse groeten en tot snel!
————— ENGLISH VERSION —————
(Saturday 15/06) I start again and of course it will be in the rain. The day of rest in Pfunds was one with beautiful weather, but that changes again today. Fortunately, it will be a lot better and warmer for the rest of the week and this will only be accompanied some occasional thunderstorms due to the warm weather. In order not to get completely soaked, I have already adjusted the route to a tour from alm to alm so it will still offer the necessary hiding places. Today a good friend of mine is getting married and not being able to be there would make the rain taste even more sour.
I will not start alone. This time Thomas accompanies me. A young guy who already had his first alpine experience but was mainly looking to learn more. I am happy to share the passion and before we start climbing, we will first focus for 3 days on all the basic techniques in mountaineering. Day 1: knots.
After breakfast I set off at a strong pace. Rain is forecasted for the afternoon, so I would like to get most of the day's elevation gain done before we have to do it in the rain. Also a good test to see how fit Thomas is. He recently ran a half marathon so this shouldn't be a problem. My body is already looking forward to it. It has been wonderfully restored as if it forgot what it has been through already. Thomas has a hard time to follow me and it doesn't take long before I repeatedly lose sight of him behind me. Not difficult either, because despite a detailed material list, I saw him arriving yesterday with a backpack which is almost 1.5 times bigger as mine and close to 90 liters. Tip number 1 in the mountains: 'pack light & compact'. Taking a smaller backpack forces you to make choices or find material that fits.
When we arrive at the first alpine pasture (‘alm’) before noon, we have covered almost 2/3 of the altitude meters. The owner treats us to a ‘skiwasser’ now that his alm is actually still closed pre-season. When the weather radar indicates that it will stop raining for an hour, we move on to the next shelter. Once there, we eat, wait for the end of another rain shower and the first lesson of the day takes place: tying knots. All basic knots in mountaineering are covered.
The cloud cover is particularly low and well below 2000m. During the last part of the climb I lose sight of Thomas several times and I have to wait so that he does not confuse me in the clouds with the cows that roam around the last alm. After some soup and ‘ski wasser’ in the alm, we continue on to a higher alm where the stable is said to be empty. The perfect place to sleep for the night as it will continue to rain. The first snow fields are starting to appear on the mountain flanks and at 2500m there is still a considerable amount of new and old snow. But we'll get into that tomorrow. We eat and get into the bivouac bag early. Thomas certainly has no problem with it.
(Sunday 16/06) What a life a cow must have. I had a wonderful sleep in the stable. Thomas still has to fight the altitude, which makes you wake up repeatedly at night and gasp for breath. Hopefully he acclimatizes quickly. The farmer who arrived later that night left us in peace. We have a quick breakfast and start on the first saddle for the day. There are three on the program to get to the Heidelberger Hütte in Switzerland. The first hut open for the season according to the woman from the last alm we visited.
This early in the morning the snow to the first saddle is still well iced up and an hour later I am standing in the saddle. I wait for Thomas at the unmanned hut just behind it. It takes a long time for him to get there. More than an hour after I arrived, he emerges like a yeti from the clouds hanging over the saddle. Quickly calculated, he is climbing 1 km per hour and 200 altitude meters per hour. If that becomes the pace then we have a problem for the program of the day. When he arrives, I take the rope from which he would carry today and tell him to eat and drink enough. Tip 2: 'eat and drink constantly for the hunger and thirst that will (anyway) come'. For me this is every 2 hours.
If we crawl through a rock ridge a few 100 meters further, we are in Switzerland. In the coming days we will flirt with the border with Austria a few more times, but this time it feels great to touch the fourth Alpine country in this transalpine traverse. The first Swiss landscape we are presented with is nothing to write home about. The gigantic Samnaun ski area takes up the entire mountain slope. Everywhere you look you find iron columns and steel cables. Even though everything looks deserted, there is still a lot of snow on the slopes. Not difficult either because Switzerland easily saw up to 1.5 times more snow than usual in the spring months this year. However, the snow is warming up nicely and is so warm that if you pee on it, it barely melts it. The positive note is that due to the freezing at night it is becoming an incredibly compact mass and we don't need the snowshoes anywhere. I can't wait to send that ballast back to Belgium.
The marmots rule again on the deserted slopes and they welcome us, although their accent is very similar to that of their Austrian friends. Thomas also continues to lag behind on the descents, so I shift the route to the gravel tracks that run through the ski slopes to keep up the pace of the day. Since I will be on the road for 12 days straight in this eighth stage, good sleep is absolutely paramount and the hut at the end point today should ensure that.
At the end of the gravel tracks and when we have finally found the last ski lift in this area, we stop for lunch. The rest of the route is still covered in snow, so first regain our strength before starting the slog. I try to divide the stage into objectives so that Thomas has a good idea of what to expect. For myself, I put times on it so that we definitely reach the hut on time. And then we crawl into the pack. Tip 3: 'continuously plan in advance, at the start and during the tour'. The mountains constantly present unforeseen issues and knowing what impact they could have on arriving safely and on time is a constant task.
I wait for him again at the second saddle before the last climb to the third. If we might not be able to continue, we could possibly stay here overnight. After all, there is an enormous snow canopy over the saddle and the meltwater flows abundantly, so the place is well sheltered from the wind and there is more than enough water available for drinking and cooking. He arrives more than an hour after I did. When I repeatedly ask him how he is doing and I am not interested in tough words, he still tells me to continue. Tip 4: 'always be transparent in how you feel during a trip (the safety of others may depend on it)'. I hear many ex-girlfriends coughing 'hypocrite' when I write this.
I tell him to eat and drink and then we start on the last 250 meters of elevation gain of the day to the third saddle. Less than an hour later I'm in it. Difficult climb through the snow, so I don't expect Thomas right away. So I take advantage of the sun to dry yesterday's wet socks and take pictures with the sign indicating the border with Switzerland. Still in my element that I've made it this far and I'm looking forward to the great peaks that Switzerland still has to offer me now that the alpine season is about to start.
Again, more than an hour after me, he arrives and indicates that he is tired. I try to boost his moral by saying that it's all downhill from here. Although it sounds contradictory, it is a morale booster after a long mountain hike. I'll leave in advance and tell him to take his time. After a few flanks I can see the hut, but I immediately notice how lifeless it looks. I let go of the idea of a hut that is still closed and since the flank going down to it is still strewn with snow here and there, it is almost straight downhill in trail run mode.
It turns out that the hut is indeed closed. The woman at the starting point gave us poor information. I start cooking soup and eat another hot meal and when my food is finished, Thomas arrives. I reassure him that we are not doing any more technique lessons today, the next 3 days will only be half the distance of what we did today and there will therefore be a little more time for techniques as well as open huts and thus comfort. I let him eat and in the meantime I set up the tent in front of the hut. When I come back and see how much food he is carrying, I come up with Tip 5: 'only take with you what you think you will burn (with a healthy margin) and look at the kcal per gram ratio of what you take with you'. The rest of his material is also not the lightest, but I had already devoted a tip to that. Tired from the day, we crawl into the tent and since tomorrow is a lighter day, the alarm won't go off until 7am.
(Monday 17/06) The night in the tent was not too bad and despite the fact that my eyes opened up standard with the sunrise at half past six, I was still able to get an extra hour of sleep. Yesterday there were no technique lessons in a well-filled day, so today we start the day with it. Alpine rescue techniques at breakfast.
Today we only crawl through one saddle and do half of yesterday's kilometers. Along the way, Thomas follows at a slightly shorter distance, but in the saddle, 750 meters of elevation gain later, another hour has crept in behind. So we take an extensive rest and practice some more techniques on the rock in the saddle, such as descending and progressing on a rock ridge and belay on steep snow slopes.
And then we descend towards the first hut that will be open, the Jamtalhütte. One of the largest and most equipped huts in Austria and therefore a stark contrast to the winter holds and unmanned huts in which I stayed in previous months. Together with a group of 6 we are the first guests for the new summer season. We get an entire dormitory to ourselves. It is also a pleasure not to have to cook and to be served 4 courses of soup, salad, veal and apple strudel.
But first we get back into the snow to repeat the rescue techniques. Tomorrow we will continue to the first peak, the Dreilanderspitze (3197m), and for that we have to cross the Jamtalferner glacier. We go to bed early so we can get an early start the next day.
(Tuesday 18/06) The alarm goes off again at 6am to be sure to be out the door and towards the summit by 7am. A hearty breakfast of muesli and the familiar dark sourdough bread from the huts to provide enough energy to get to the top. After their first day open, it turns out that the cash register system has already gone wrong, so it results in a lengthy chat with the owners of the hut. The result is that we leave half an hour later than planned, but fortunately another rope group ('cordee') has already started on the path earlier and that means finally not leaving a trail in the snow but following in their footsteps.
A few kilometers further we tie up at the start of the glacier. I send Thomas first because, despite constantly repeating the rescue techniques, he will undoubtedly benefit more from me as a rescuer than the other way around. The pace is much too slow and we drop back to 1km/h and 200m/h in elevation gain. Something that should certainly be closer to 3km/h and 300m/h to comply with the route description and to start the climb to the top on time. I try to point it out to him a few times.
By noon we are in the saddle that will lead to the start of the climb of the Dreilanderspitze (3197m). A little further we make a depot and leave the backpacks there. Hopefully this makes a difference for Thomas. I am taking the lead to increase the pace going up. After crawling through an avalanche cone that is only a few days old, we are on the ridge and the climb to the top begins. About 4 rope lengths of 50m through rock and snow fields with a very narrow snow ridge just before the top. For Thomas, I mainly focus on the routine and precision of building positions to secure your climbing partner and giving the correct commands. I climb everything first so that the intermediate belay points are properly installed if I fall or slip. Fortunately, the rock ridge before the summit is completely dry and it is an easy climb to the summit and its cross. Despite the fact that it is called the Dreilanderspitze, it does not cross three national borders, but this is the border point between Switzerland, Austrian Tyrol and the Austrian province of Voralberg. The summit offers a great panoramic view of all the mountain ranges in the area such as the Ortler and Bernina ranges and also of the neighboring peaks Piz Buin (3312m) and the Fluchthorn (3380m). The latter peaks are suffering greatly from the thawing permafrost as a result of the temperature increase in the Alps. Permafrost, which is permanently frozen water in rock cracks, subsoil and glaciers, acts as the cement for mountain ranges. Due to rising temperatures, it loses its function and mountains become unstable. Last year around this time, the entire top of the Fluchthorn collapsed, including the cross on its summit and for several years lthere has been a risk zone around the Piz Buin because it is gradually crumbling and the top is said to be unstable. The hut underneath has therefore been temporarily closed several times due to the risk. These lower peaks and their permafrost suffer greatly from the ever-rising 0-degree limit that determines the freezing level.
We don't linger too long at the top because although we have come up along a north-facing flank, it is incredibly warm above 3000m. About 7 degrees. I let Thomas descend first and urge him to remember where the belay points and stations were and exactly what the route was. I follow climbing down and clear the points, which means that you are sometimes easily 4 to 6 m to the next belay point and can therefore make double the fall down. He still lacks route recognition, so I sometimes have to climb around obstacles and with the snow still on the rock here and there, it is no easy task. We still make it safely down to the depot where the backpacks are waiting. Put on the backpacks and I am the first to descend over the glacier to keep up the speed. Meanwhile, it is 3:30 am and I want to be in the hut in time for dinner.
Once of the glacier we untie ourselves and I continue to the hut to check in while Thomas comes down at his pace. The hut (Wiesbadener Hütte) has been open for a while and is not unknown to me. Coincidentally, I get the same room as last time and I especially remember the waiter which is quite a phenomenon. A joker who does his job in a playfully gruff manner. If you go along with his game, he likes you all the more and so I go along with it. I don't miss anything on his packed terrace.
On the terrace I notice some t-shirts from the mountain sports school where I did my mountaineering training 12 years ago. The first Belgians I bump into. After some exchanges about who did what today and what is on the program for tomorrow, I decide to reconsider tomorrow's route. The initially planned Silvrettahorn (3244m) does not seem to be an immediate option given the amount of snow that is still on it. The Belgians had already taken a pass on it. Then we’ll do the little brother next to it, the Silvretta Egghorn (3147m) and try to cross to the Silvretta Hütte that lies behind the ridge and the Silvretta glacier. Success will mainly depend on how early we start because the run-up to the Egghorn will quickly be in the morning sun, it will hardly freeze at night and it will be a warm day. So the alarm will go off at 5:30 am so that we can be the first to have breakfast and leave quickly. So we crawl into bed at 8 p.m. to get enough sleep.
(Wednesday 19/06) Despite crawling into the sleeping bag early, it took a long time before I could sleep and I can feel it in my muscles. Sleep starts to become an obsession for the purpose of recovery to maintain the rhythm of this traverse. Without compassion, the alarm goes off at 5:30 am and not much later I am the first to have breakfast. Two bowls of muesli with yogurt and two thick slices of bread with cheese and salami. It's work to get the bread in, but the sips of coffee in between do their best. At 6:30 am we start the climb towards Egghorn.
The Egghorn is already well in the sun and on this eastern flank and the fact that it barely froze last night, I am still worried about ending up in a wet, sloppy snow cover and not being able to make the crossing. So I go first to keep the pace up and get to the ridge in time to start the climb. At the beginning of the glacier I wait for Thomas again, we tie in to the rope and I drag and pull Thomas behind me through the remaining 450 meters of elevation gain. The pace is much higher, but that is also necessary to have some good conditions on the climb to the Egghorn.
Once on the ridge and at the start of the climb, the rock ridge to the top looks very impressive with up to 4 large snow canopies hanging over the ridge towards the east. My concern, however, is mainly about the snow fields on the other side of the ridge that we have to go through, as you are not allowed to walk on snow canopies because they could break off. The snow is about one meter thick on a surface of slate-like stones. Ideal for sliding an entire snow field if it is not frozen enough. We still start and although the first rope lengths are very easy, I return after four steps after the next rope length that I lead. The snow cover is too wet and my last pass caused a complete chunk of the snow cover to slide down onto the underlying stone slab. You could plow through this and reach the top, but that is never the objective. The goal is to get back safely and in this case that won't be for another hour or two. By then the sun will have turned the fields into a wet, sliding mush. So it's the end of the climb and back to the start. The route on the Silvrettahorn is still doable now that it is fully visible, but I am a bit afraid that it is too technical for Thomas and now on the Egghorn he also made a few major mistakes that certainly do not reassure me. Then continue to the Silvretta Hütte.
From the ridge we rappel down the steep snow-covered flank to an excellent rock from which we then continue descending the slightly less steep flank. To get to the retreating Silvretta glacier we have to traverse its entire old basin until we find a place where there is no rock edge of the retreating glacier (and therefore abyss) between us and the glacier. It takes some walking back and forth to find the least steep slope. After all, everything looks too steep from above. Although the flank has not yet had too much sun, around 10 am you already notice how wet the snow cover is. Eventually we make it to the Silvretta Glacier and walk down it to the hut of the same name.
At noon we are in the hut and that means time for bacon, eggs, beer, rest and a quick overview of the coming days. So far we have had very good weather conditions and they have enabled us to do all kinds of things. However, the weather will change in the following days with tough days ahead. Finally, the conditions ensure that the routes are slightly more technical than normal, I also notice too many errors in Thomas' techniques and he also appears not to be fit enough after the previous days, which means that my muscles are constantly either souring while waiting or I am getting into my reserves to keep him up to speed. Tip 6: “know your limits”. The number one cause in the mountains for accidents is overestimating physical ability and knowledge. All things considered, not an ideal cocktail to continue together. Thomas also sees it and decides that it is better that he descends further tomorrow and goes home. In the mountains you have to be able to say everything openly and honestly because leaving things unsaid is of no use to anyone. We enjoy dinner and some beer together and then crawl into our bed. In the morning we will have breakfast together and then I will walk to the Fuela pass.
(Thursday 20/06) I start early because there will be a thunderstorm in the early afternoon and to get to the pass I still have to cross a saddle at 2800m. I say goodbye to Thomas who is just waking up and dive down the path into the valley. The Silvretta Hütte and the run up to it are highly recommended. The hut has been beautifully renovated and has retained all its old accents and above it you can walk to the impressive Silvretta glacier.
In the valley I continue to a side valley that should take me to the saddle to the Fuela pass. After having completed a lot of gravel tracks, I opt for the mountain path to the hut in this valley, the Vereina Berghaus. Highly recommended for a walk in the region. The mountain path is not flattened like other Alpine tracks and takes you along mountain rivers and lakes that are now bursting with melt water now that it has been nice and warm in recent days. The mountain hut itself is not open yet, which immediately reminds me of all the pre-season freebies I already received. When they ask me if I want something to drink, the water and syrup still comes with the bill. You shouldn't expect much for free from a Swiss person.
Drink up and continue the climb to the saddle. It promises to be a long and tough stretch through the snow, so shutting off the brain and going for it since rain is coming. If what I thought would be the saddle turns out not to be the saddle, I still have to climb another 100 meters of elevation gain, I have to mentally turn everything off and grit my teeth. It is 1 pm and I am standing in the saddle together with the rain clouds that open all the floodgates. I will not wait too long for a wet suit and quickly start the descent. Fast turns out to be a bit too fast because in the steep snowfield under the saddle I make a serious pandering and bang my arm against a rock. Pain shoots through my arm and I swear for a while, but the rain silences everything and I continue walking down the snowfields. Now that everything is soaking wet, I want to be able to take everything off as quickly as possible.
With the rain showers and the melting snow, the Fluela pass turns into a large wetland with rivers overflowing their banks. The path to the pass a little higher up involves jumping from stone to stone or even just walking through the water with shoes and trousers. At 3 am I reach the pass and crawl, drowned, into the hostel which is the only building there. I have passed the old building built in 1869 many times on the way to Livignio to avoid the expensive train in Davos but have never been inside. The owner immediately meets me in the hallway and with a questioning look, she says: “Sander? Where are you coming from?". After I explain how I walked, she looks at me concerned and assigns me a double room, which she gives me for the price of a night in the large dormitory. She thinks the latter is too cold for me given the weather and my drowned appearance.
When I come back down in dry clothes everything has cleared and the clouds have left the pass. When the owner sees my battered arm, which is guaranteed to be black and blue tomorrow, she gives me wound healing ointment and compresses. With a full stomach I quickly crawl into the warm bed. Tomorrow also promises to be tough with more bad weather ahead.
(Friday 21/06) The rain will continue except for a few hours in the morning. Then there will be wind speeds of up to 80 km per hour and potential thunder and lightning. I will not gamble and put myself completely in rain mode, including my backpack. I will and must crawl through to get to Sankt Moritz on time tomorrow because Leen and Baptiste, whom I know from the Belgian Alpine Club, are waiting for me there. Together we will travel for a few days through the Bernina mountain range and, among other things, climb the easternmost 4000'er in the Alps.
Fortunately, the first and toughest pass lies at the beginning of the day and I have a few hours of some slightly good weather until the afternoon. The hood goes up, the chin on the chest and I seek for the trance of the cadence of the shoes in the snow. It's unbelievable how much snow there is still left now that it's almost the end of June. I plow through and reach the pass fairly quickly. When Mother Nature unleashes the first salvo of her weather offensive, I quickly descend to the lower Grialetsch Hütte where she briefly keeps the valves closed. Quickly drink some lemon water, have a chat with the owner and off to the next pass, the Scaletta pass.
When I start the climb, the weather changes. Rain, wind and a pass in the clouds. Chin on the chest and continue pedaling in the snow. Just before the pass I also hear thunder in the dark cloud cover. I rush towards the pass where an unmanned hut could serve as a shelter from the storm. I reach the pass with almost no visibility and almost trip over the hut. The hut is still hidden under more than 2 meters of snow and only its ridge sticks out above the snow. Since I don't want to wait for thunder to bring in its brother, lightning, I start walking downhill. The rain and wind increase even further and thunder rolls left and right. I almost sprint down the snow slopes with the hood pulled far over my cap to protect against the rain. From under the hood I can't see further than a few meters, looking for a path in the snowfields that I only find after a few hundred meters. I don't care where it leads as long as it's down. I continuously cut the path left and right to descend even faster to the alm below in the valley that should provide shelter.
Just as I take off my backpack under the canopy of the alm, it stops raining and clears up. She really has it for me today Mother Nature. I don't want to wait too long and especially use the sun to let everything dry while walking. One last stretch to today's destination, the Kesch Hütte. I walk into the valley to the end of it and the final climb to the hut. A few meters into the climb it is back. Rain, wind and a complete cover of the clouds with close to no visibility. Paths and rivers are barely distinguishable and the water works its way down everywhere. In the clouds I almost walk past the hut when she suddenly appears 20 meters next to me. I drop into its drying room and take off everything which is wet. Not much later, 4 other hikers also arrive, drowned. The hut which can accommodate 88 people is completely empty, like many huts on the route. The owner of the hut lets us put all of our wet things to dry in the dining room where it is warmer. He comes running with a lot of newspaper sheets for the shoes. I ask the owner of the hut ('huttenwirt') whether a passage for tomorrow is feasible and lie down to rest. In the evening, all 5 of us sit together at the table and chat all evening long. There is no mobile coverage here and there is no WiFi, so talking is what people do in the huts and that always makes for interesting conversations while the hut outside is completely covered in clouds and thunder and lightning are rampant. When I start to yawn, I am the first one to crawl into bed. Another tough day tomorrow until Sankt Moritz.
(Saturday 22/06) As usual, I wake up when the sun rises at 5:30am, but breakfast isn't until 7am, so I try to nap until then. The weather is beautiful and ideal for crossing the steep saddle, Porta d'Escha (3008m), via the glacier. I'll let the rest sleep for a while and pack my things later. There's nothing more irritating in a hut when you're sleeping and someone starts gathering up all their belongings.
When they are having breakfast, I am almost done and rush to pack my things. I pay, say goodbye and cross the glacier towards the saddle. An hour later I am in the saddle with a great panoramic view. The Bernina mountain range, where I still have a few to do’s, is still largely hidden behind the Piz Kesch and the clouds. From the lower hut, the Chamana d'Escha, I will have a perfect view of it. So I don't wait too long to descend the saddle on the other side via the available chain to the steep snow slope that borders it. Fortunately, there are already a lot of crampon marks in the flank which take me to the hut. Along the way the Bernina range shows itself and it looks beautiful. A personal boost because I still have a few outstanding action points there. But more about that later. When I arrive at the hut, I order the usual water with syrup and receive the equally usual what-are-you-doing-here, where-are-you-from and where-are-you-going questions from the huttenwirt or huttenwirtin. The latter is not really clear to me, but the gender debate also leaves me rather indifferent. Live and let live is the motto I got from home. Completely convinced that everyone should be able to be who they are. In the mountains there is certainly no judgment which is nice. But we should not lose ourselves in the debate around it because there are also other problems which need appropriate consideration such as a climate crisis that affect us all. I say goodbye and receive the necessary best wishes.
On the descent I identify myself as an alpine ibex and as if I would be wearing my trail running shoes, I run like a possessed one down the path to the valley. Along the way I bump into people I saw on the Fuela Pass. Due to yesterday's bad weather, they have circumvented the mountain and are now crawling up towards the hut where I was just now. I give them a tip to continue to the next valley and wish them good luck and continue walking along the flanks of the valley to Sankt Moritz. The weather is beautiful and the walking and cycling tourists who are out and about sometimes get me off guard. Now that the season has started, I have to get used to meeting more people along the way.
I have no more food so I hop from village to village looking for an open supermarket and then I walk into the fashionable Sankt Moritz. I find myself wanting to leave this m'as-tu-vu place as quickly as possible. And it won't last long because at the lake I meet Leen and Baptiste who are shaking off the long car ride. They are already looking at the mountains with just as much enthusiasm to plan the next day's route. The enthusiasm is great and I let them stretch their legs further while I go to take a shower. I haven't seen water for eight days so it got urgent.
We meet again in the youth hostel and have a first glass on the journey. During dinner the news from Zermatt arrives. The heavy snowfall that Switzerland has experienced in recent months is now experiencing a rapid rise in temperatures accompanied by heavy thunderstorms that further accelerate the melting process with warm rain. As a result, the rivers in the equally fashionable Zermatt, which is located at the back of the valley at the foot of the Matterhorn, have not been able to swallow the flood of water and the town has been cut off from the outside world. Two valleys further in the Valle Mesolcina where my next stop will be the same story. A landslide has completely wiped out a section of the A13 highway towards Italy. And even further away in La Bérarde in France, near the Les Écrins national park, the entire village has disappeared due to the mud floods. The news grabs me but doesn't completely surprise me. During the thunderstorms I experienced in recent days, it often crossed my mind that this would cause problems given the amounts of snow that are still up there. The weather in the Alps has been extremely dry in previous years and now we are getting the opposite reaction this year with lots of snow and precipitation. A small child can understand that something is climatologically wrong here. It places us on edge about what we might encounter up there.
Now that I have mobile coverage, I have a call with the homefront and then we quickly crawl into bed to get started early on tomorrow morning. Before the start signal of the Belgians playing at the European Championship, we are already on our way to dreamland. I can't wait to get back up into the mountains.
(Sunday 23/06) We are the first to have breakfast and although the weather is bad, the three of us are really looking forward to heading towards the Tschierva hut at the foot of the Piz Bernina (4048m). A hearty breakfast and we get out into the rain. Since the weather is a bit off, we decide to continue along a saddle to the hut so that if it clears up we can catch another summit from there. However, as we climb higher, the rain turns into snow and at night it has also laid a fresh carpet of snow of about 20 to 30 cm thick from an altitude of 2000 m. So splashing through puddles becomes slogging through snow. When we are in the saddle and it clears up a bit, we decide to continue to the hut now that the weather is better. There we can look at the appproach to tomorrow's route and repeat some techniques.
Once through the saddle we see the enormous devastation caused by the Tschierva glacier in the valley. On April 14 this year, a landslide occurred at the foot of Piz Scercen, pushing several million cubic meters of rubble over a distance of 5 kilometers. This was the result of glacial crevasses that filled up with water due to warmer temperatures and eventually caused a large section of the glacier to collapse due to their weight, carrying away rocks. Fortunately, no one was in the area during the event. It is impressive to see what the power of mother nature is doing here when she is besieged by warmer temperatures in the Alps.
We start the last climb to the hut. When we arrive and the huttenwirtin asks me what the plans are for tomorrow, she looks at me with concerned eyes when I say that we want to climb the north ridge of the Piz Bernina. The Bianco ridge, as it is called, is one of the most iconic snow ridges in the Alps. An absolute must for every alpinist and very high on my alpine bucket list and a serious to do for me as this is the second time in 2 years that I have been here to climb it. The first time led to a climb of the Piz Bernina, the easternmost 4000'er in the Alps, but via the easier Italian side. She tells me that although this would be an excellent time for an attempt, no one has been up there yet this year. The large amount of snow that is still there and the new one on top of it make it very difficult to find the many anchor points along the route which are needed to secure yourself. Furthermore, the weather is also unpredictable and even she has no clue on what it will be. Although it looked very beautiful from a distance yesterday, the conditions are far from great and an attempt would be very daring. The hut is also rather empty and there are only 2 other alpinists besides us.
So Baptiste and I go back to the drawing board and look over the map to reconsider the options. Crossing to Italy to continue my route no longer seems to be an option. A dumb alpinist would stick with it. A smart alpinist makes the most of it and looks at other peaks that are feasible given the conditions. We make the best of it and the next day we will try to climb 2 peaks, the Piz Morteratsch (3751m) and the Piz Tschierva (3546m). The next day we will descend back to Sankt Moritz and, unfortunately for me, Leen and Baptiste will return home a day early, but also good for them because the children's school grades are waiting. It is extremely unfortunate because they are two top climbers with more than the necessary alpine experience and training. No worries. The to do for the Bianco ridge remains open and we decide to tie our fates together to try it again next year. In my case, third time is a charm as one says. The disappointment tastes sour, but you have to learn to live with it in the mountains and, above all, don't let it get to you. We go to bed early to get the most out of the next day and have enough flexibility depending on the weather. So we’ll get up at 4:30am to start an hour later.
(Monday 24/06) The alarm goes off and after a quick breakfast we are ready to leave for the approach via the glacier. Everything is still covered in snow, but the snow is still mush. It remained cloudy last night and so the heat could not escape from the snow and it did not freeze either. So not great snow conditions. With the other 2 alpinists in tow we head towards the glacier. The higher we climb, the more snow there is still and it has somewhat frozen a bit.
We start on the Piz Morteratsch, which I climbed a few years ago and which gives a beautiful view of the area and the Bianco ridge. This time we will start the summit from the rock ridge that leads to it. The rock ridge was not an option in previous summers because of the danger of falling rocks. Another result of warmer temperatures and retreating permafrost. By taking the ridge we will be able to climb both snow and rock and that is of course what we are here for. Crawling into the ridge is not easy and it is climbing through passages where there is still a lot of snow and grips, supports and anchor points are more difficult to find. There is even a fall involved by Leen, but fortunately we are well secured to catch it flawlessly. Nevertheless, we are having a good time on the rock ridge and when it turns into a snow ridge the further climb to the Piz Morteratsch has begun. I remember the route from a few years ago and the small part that we have to traverse is a bit of the key passage in these conditions. When I crawl into it, the steeper snow cover slides after about 5 meters. It is mainly old and wet snow that offers little stability and the cloud cover hangs very low, which limits visibility, making it difficult for me to determine the gradient of the slope in the rest of the crossing. We therefore decide to return.
Back at the start of the rock ridge, we enjoy the fantastic view that the place offers over the heavily retreated Morteratsch glacier, the various peaks of the Bernina mountain range and the menacing and towering ice formations ('seracs') that hang in the flank of Piz Morteratsch. Climbing back down the ridge would take too much time, so we climb down the steep snow slope of the ridge. Since a significant amount of new snow has fallen on old snow, we have to be very careful not to cause avalanches. So we climb down securely on anchors that we dig in at the beginning and end of the rope. Once on the glacier we do some rescue techniques and then descend further to the hut, which is no longer so icy now that several alpinists and also a mountain guide have arrived. Several have set their sights on the Bernina, but no one will start given the current conditions with still a lot of snow and unpredictable weather. Today's experience made us repeatedly say to each other that it was a wise decision not to start with the Bianco ridge. Normally, this period as I included it in my planning would be perfect for the climb, but this bizarre year with a lot of snowfall puts a stop to it. We play UNO, chat and have a laugh and crawl into bed early so that Leen and Baptiste can start their journey in time to receive school reports, etc.
(Tuesday 25/06) At 6 o'clock we start the descent and it goes at a rapid pace. About 3.5 hours later we are 17km further back in Sankt Moritz. It is with a seriously sour aftertaste that I say goodbye to Leen & Baptiste. Two great climbers. Unfortunately it was short but very pleasant to have them here and I hope to see them again soon and maybe even hopefully during this journey. I promise to forward the rest of the planning and would love to see them step in where they can. I'm going to rest now for a day or two. The ankles are protesting and I still torture them one last time by getting a lot of rest day fats in the supermarket and doing the laundry. And then into a horizontal position and go through the next stages. In any case, I will give the alpine routes a rest for the next 2 weeks. The story above needs to get straightened out first... and then...
Off to Monaco!
Mountain greetings and see you soon!